Oogst van Roest
duda-wsm • 27 May 2019
DUTCH Page - Column d.d. 22 juni 2007
Bommen en
granaten trof ik ook dit jaar weer aan bij ons
bezoek aan de Somme. Soms zie je met een
enigszins geoefend oog de negentig jaar oude,
verroeste explosieven nog liggen langs de kant
van een onverhard karrenspoor.
De machthebbers zaaiden
lang geleden een oorlog. Bijna honderd jaar
later ploegen de boeren nog steeds de oogst van
hun roestige staal omhoog. Door een natuurlijk
proces van de winterse bevriezing van de toplaag
van het aardoppervlak, het doorsijpelen van
water naar beneden, vervolgens de bevriezing van
het grondwater, waardoor er een vacuüm-achtige
zuigwerking en een stuwing omhoog van grondlagen
plaatsvindt, bevorderd door opdooien, wordt
alles, wat zich daar in die grondlaag bevindt,
mee omhoog gevoerd tot juist onder de ploeglaag
of in de ploeglaag. Dat kan gaan om schroot,
granaten, lijken, en allerlei klein spul, dat
soldaten bij zich plegen te hebben. Zo heeft een
archeoloog althans dit ooit eens aan mij
uitgelegd. Het is eigenlijk een kwestie van diep
bevriezen en letterlijk weer opdooien.
Zo ploegen elk voorjaar de
boeren langs het 750 km lange Westelijk Front
van de Grote Oorlog nog voor vele tonnen aan
oorlogsschroot omhoog. Soms vond ik, als
geïnteresseerde bezoeker, een granaat op de muur
van een begraafplaats liggen. Een andere keer
bezocht ik de beruchte Sunken Lane
, een holle
landweg onderaan de Hawthorn Ridge, waar veel
Britse soldaten op 1 juli 1916 beschutting
zochten voor het moordende machinegeweervuur van
de Duitsers. Daar trof ik twee flinke obussen,
door een boer netjes bij elkaar geparkeerd, om
opgehaald te worden door de Franse
explosieven-dienst. Op zoek naar een Britse
bunker in de velden bij Martinpuich
liep ik
langs de rand van een aardappelveld, waar ik een
wel erg vroege en grote aardappel mijn aandacht
trok. Bij nadere beschouwing bleek het een
“Mill’s Bomb” te zijn, een Engelse handgranaat,
die nog half onder de löss klei van de
Somme-streek zat, maar nog volledig in tact was.
Die handgranaat zal de boer wel bij het rooien
nog tegenkomen.
De boeren langs het
voormalige front zijn van kinds af aan gewend om
met deze verroeste bommen om te gaan. “Er kan
nieks mis mee gaan, zolang gij er maar niet met
een hamer op slaat”, zei mij ooit eens de
West-Vlaamse eigenaar van een aardig stapeltje
roestige obussen.
Maar ik geef er toch de
voorkeur aan, hoe jongensachtig spannend ik dit
ook moge vinden, om die onbetrouwbare
explosieven lekker te laten liggen. Vooral om
veiligheidsredenen laat ik ze liggen. Je weet
maar nooit. Elk jaar hoor ik tijdens een
front-trip wel weer een verhaal van een of andere
autochtone verzamelaar, dat er hier een boer
gedood is bij het op ploegen of dat er daar een
plaatselijke verzamelaar zwaar gewond is geraakt
bij het schoonmaken van dit dodelijke metaal.
Ook dit jaar weer. Anderzijds hoorde ik ook
triomfverhalen, zoals over die boer, die op een
compleet kanon was gestoten en deze had
uitgegraven.
In Frankrijk is het
overigens bij wet verboden, tenzij het jouw
eigen grond is, om zomaar te gaan graven, al of
niet met een metaaldetector. Het is tevens
verboden om spullen, ook bijvoorbeeld relatief
onschuldige helmen, van het slagveld mee te
nemen. Het verbod is enerzijds gegrond op
respect voor de doden, die vaak nog zijn
achtergebleven in de bodem van het slagveld. Zo
mag bijvoorbeeld niemand het beruchte High Woodnabij Longueval betreden. Er schijnen nog
duizenden lijken, maar ook explosieven, in de
bodem te liggen. Aan de andere kant dient het
verbod als bescherming van het culturele erfgoed
en als bescherming van de eigen
veiligheid.
Ik loop dus niet met een
metaaldetector rond, ik graaf niet, maar ik let
gewoon goed op. Op deze manier zag ik enige
tientallen bommen en granaten zomaar langs de
kant van een pad of een weg liggen. Ik ben
echter wel weer klein jongetje genoeg om er
altijd een foto van te maken om “mijn” oogst van
roest te bewaren voor later. De bommen en
granaten zelf laat ik zorgvuldig onberoerd.
Pierre
Foto's boven: © Pierre Grande Guerre
2007

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946. In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert. Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes. After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.

Though we depart from Badonviller in the Northern Vosges , we make a jump northward to the east of Lunéville and Manonviller . We start at Avricourt on the border of Alsace and Lorraine. From the Avricourt Deutscher Soldatenfriedhof we explore the southern Lorraine battlefields ; the mine craters of Leintrey , the Franco- German war cemetery and Côte 303 at Reillon , and some German bunkers near Gondrexon , Montreux , and Parux .

North-east of Nancy, east of Pont-à-Mousson, and south-east of Metz we visit the battlefields of the Battle of Morhange of 14 until 20 August 1914. We follow mainly topographically the route of the French advance eastward over the Franco-German border of 1871-1918. During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”. We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.

South of Manhoué we start this trip at Lanfroicourt along the French side of the Franco-German 1871-1918 border, marked by the meandering Seille river. We visit some French bunkers in Lanfroicourt, near Array-et-Han and in Moivrons. From there we go northward to the outskirts of Nomeny and the hamlet of Brionne to visit the ( second ) memorial, commemorating the events in Nomeny of 20 August 1914. We continue westward to finish at the Monument du Grand Couronné at the Côte de Géneviève, a former French artillery base, which offers several panoramic views over the battlefield.

North of Pont-à-Mousson and south of Metz, we explore the relics of German bunkers and fortifications along the Franco-German 1871-1918 border. We start at Bouxières-sous-Froidmont to visit the nearby height of the Froidmont on the front line. This time we will show only a part of the Froidmont, focusing on its military significance. From the Froidmont we continue via Longeville-lès-Cheminot and Sillegny to the “Forêt Domaniale de Sillegny” to explore some artillery ammunition bunkers. Next we continue to Marieulles for its three interesting bunkers and to Vezon for its line of ammunition depot bunkers. From Vezon we continue to the “Deutscher Kriegsgräberstätte Fey – Buch”. From Fey we go eastward, passing 6 bunkers near Coin-lès-Cuvry to finish our trip at the top construction of the “Feste Wagner” or “Fort Verny”, north of Verny.

We concentrate on the German side of the front around "Markirch", Sainte Marie-aux-Mines, the so-called "Leber" front sector . We first pay a visit to the Sainte-Marie-aux-Mines Deutscher Soldatenfriedhof, and next to the southern side of the Col de Ste. Marie for the many interesting bunkers of the German positions at the Bernhardstein, at the north-eastern slopes of the Tête du Violu. On the next photo page about the Haut de Faîte we will continue with a visit to the northern side of the pass and the "Leber" sector.



