Generalmajor Von Lettow-Vorbeck
DUTCH Page - Artikel d.d. 21-01-2008
Inleiding
Een van de meest opmerkelijke figuren uit de Eerste Wereldoorlog was Generalmajor Von Lettow-Vorbeck. Von Lettow-Vorbeck wist met guerrillatactieken 100.000 Britten in Afrika gedurende de gehele oorlog lastig te vallen en bezig te houden met een klein leger van uiteindelijk ongeveer 4.500 man. Omdat Von Lettow-Vorbeck geen goede verbindingen meer had met Duitsland, gaf hij zich pas op 25 november 1918 als allerlaatste over, twee weken na de Wapenstilstand, bij Abercorn ten zuiden van het Tanganjika-meer.
Militaire loopbaan Von Lettow-VorbeckGeneralmajor Paul Emil Von Lettow-Vorbeck (20 maart 1870, Saarlouis - 9 maart 1964, Hamburg) trad in 1888 als Fähnrig (vaandrig) in dienst van het 4 Garde-Regiment zu Fuß. In 1900 en 1901 nam Von Lettow-Vorbeck deel aan de onderdrukking van de Boxeropstand in China. Geleidelijk aan klom Von Lettow-Vorbeck op tot Hauptmann ( Kapitein). In 1904 en 1905 diende hij in de kolonie Zuid West Afrika (huidig Namibië) als “Adjutant” onder chef van de Generale Staf, Martin Chalet de Beaulieu. Von Lettow-Vorbeck was als compagniesaanvoerder actief betrokken bij de onderdrukking van de opstand van het Herero-volk en het Nama-volk. In de herfst van 1906 keerde Von Lettow-Vorbeck terug naar Duitsland, en werd hij naar de Generale Staf opgeroepen, zodat hij niet meer betrokken was bij het bloedige einde van de opstand en het inrichten van de concentratiekampen door Generalleutnant Lothar Von Trotha. In 1907 werd Von Lettow-Vorbeck bevorderd tot Major en als “Adjutant” van het Generaal Commando van het XI Armeekorps benoemd. In maart 1909 werd hij commandant van het IIde Seebatallion in Wilhelmshaven. Op 18 oktober 1913 werd Von Lettow-Vorbeck, inmiddels tot Oberst (kolonel) benoemd, commandant van de Kaiserliche Schutztruppen in Kameroen. Op 13 april 1914 werd hij als Generalmajor (Majoor Generaal) tevens commandant van de Duitse troepen in Duits Oost Afrika, huidig Tanzania, Burundi, en Rwanda.
De tocht door Oost Afrika
Aanvankelijk
zat het de Duitsers in West Afrika niet mee. Op 26 augustus 1914 moest Kamina
(Togo) zich overgeven aan de Britten en de Fransen. Op 9 juli 1914 moesten de
Duitsers zich overgeven aan blanke, Zuid Afrikaanse en Rhodesische troepen van
generaal Botha in Duits Zuid West Afrika, het huidige Namibië. Op 18 februari
1916 moesten de Duitsers in Douala, Kameroen, capituleren voor Frans Senegalese
eenheden.
In Duits Oost Afrika, waar Von Lettow-Vorbeck de leiding had, verliep de strijd
geheel anders. Na de verloren slag om Tanga, Tanzania, van 4 tot en met 6 november
1914 trokken de Britten zich terug. Von Lettow-Vorbeck verdedigde zich daar
succesvol met een troepenmacht van slechts 1.100 man tegenover 8.000 Britse
soldaten.
De Britten hadden verder tot aan 1916 hun handen vol gehad aan de verovering
van de West Afrikaanse, Duitse kolonies. Daarom konden de Britten, onder
leiding van de Zuid Afrikaanse Generaal Smuts, zich pas in 1916 concentreren op
de verovering van Duits Oost Afrika.
Na een jaar lang van in de
rimboe vechten en weer doorreizen, onder barre omstandigheden, met ontberingen
als dorst en tropische ziektes als ergste vijand, was Von Lettow-Vorbeck beland
in Noordelijk Zimbabwe bij het Tanganjikameer. Een dag na de afloop van de
laatste veldslag bij Kasama, op 13 november 1918, vernam Von Lettow-Vorbeck van
een krijgsgevangene, dat de Wapenstilstand al twee dagen eerder was
afgekondigd. Na overleg met de Britten trok hij met zijn leger naar Abercorn
aan het Tanganjikameer, waar hij zich op 25 november 1918, als allerlaatste,
officieel overgaf aan de Britten. Van zijn leger waren slechts 4.257
Askari-soldaten over, en 155 Duitse officieren en onderofficieren.
Deze guerrillaveldtocht heeft
130.000 Geallieerde soldaten bezig gehouden en heeft destijds meer dan 200
miljoen pond gekost, en voor alles; het verlies van duizenden mannen,
gesneuveld, of omgekomen door ziektes. Von Lettow-Vorbeck’s tocht leert ons hoe
een klein rondtrekkend legertje een geoliede overmacht eindeloos bezig kan
houden.
Von Lettow-Vorbeck 1919-1930
Na terugkeer in Duitsland werd
Von Lettow-Vorbeck met zijn 143 overlevende Duitse soldaten triomfantelijk
ontvangen. Hij ontving de onderscheiding van Militaire Sankt Heinrichsorde. De
hoogste Pruisische onderscheiding, Pour le Merite, had Von Lettow-Vorbeck al op
4 november 1916 ontvangen.
In april 1919 nam Von Lettow-Vorbeck de leiding over de Marine Division, die
een onderdeel vormde van de Garde-Kavallerie-Schützen-Korps, waartoe ook het
1ste Schutztruppen-Regiment behoorde.
Op 23 juni 1919 ontstonden in Hamburg voedselrellen over voedselschaarste en
verdorven levensmiddelen. Vier dagen na de beëindiging van deze opstand, als de
rust al weer is teruggekeerd, trok Von Lettow-Vorbeck op 1 juli 1919 Hamburg
binnen aan het hoofd van het “Korps Lettow 1”.
In maart 1920 raakte Von Lettow-Vorbeck betrokken bij de mislukte Kapp Putsch.
Von Lettow-Vorbeck nam daarna ontslag uit de militaire dienst.
In de jaren ’20 schreef Von Lettow-Vorbeck nog twee boeken over zijn ervaringen
in Afrika, die veel discussie en relatief veel ophef veroorzaakten, waarin hij
onder andere schijnt te eisen, dat de oorspronkelijk Duitse kolonies in Afrika
terug gegeven zouden moeten worden; “Meine Erinnerungen aus Ostafrika” en “Heia
Safari”.
Von Lettow-Vorbeck bleef altijd loyaal aan zijn Askari’s. In 1926 wist hij voor
hen een financiële regeling te treffen over het betalen van hun achterstallige
soldij met rente.
In 1928 is Von Lettow-Vorbeck, als burger en vanaf 1923 als
groothandelsvertegenwoordiger van de firma Konrad Keller & Cie, opgeklommen
tot afgevaardigde in de Rijksdag namens de rechtsconservatieve Deutsch
Nationalen Volks Partei (DNVP). In juli 1930 switchte Von Lettow Vorbeck naar
de wat gematigder Volkskonservativen Vereinigung.
Von Lettow-Vorbeck 1933-1945
In 1933 trachtte Hitler Von
Lettow Vorbeck in te palmen. Zo nodigde Hitler Von Lettow-Vorbeck tevergeefs
uit voor het lidmaatschap van de NSDAP. Hitler bood hem ook zelfs de post aan
van Minister van de “Reichskolonien”, welke functie Von Lettow-Vorbeck
weigerde. Uiteindelijk zou Von Lettow-Vorbeck wel de post van “Staatsrat” van
de stad Bremen accepteren.
In 1934 verstoorde een SA Commando een toespraak van Von Lettow-Vorbeck voor
toenmalige leden van de “Schutztruppe”, leden van de “Stahlhelm” (*), en
mishandelden de aanwezigen en uiteindelijk ook Von Lettow-Vorbeck zelf. In 1934
ageerde de voor de Nazi’s lastige Von Lettow-Vorbeck in toespraken tegen de
inlijving van de “Stahlhelm” binnen de SA.
Ondanks de eigengereide politieke opvattingen van Von Lettow-Vorbeck probeerden
de Nazi’s toch zijn populariteit bij conservatief rechts uit te buiten voor hun
eigen doeleinden. Tot 1938 verscheen Von Lettow-Vorbeck op allerlei Nazi
bijeenkomsten met toespraken over koloniale kwesties, waar hij tevens telkens
kritische opmerkingen maakte, die het Nazi regime helemaal niet welgevallig
waren. Von Lettow-Vorbeck stond achter de machtsgreep van Hitler, maar Von
Lettow-Vorbeck bleef tegelijkertijd ook trouw aan zijn eigen conservatieve,
reactionaire opvattingen en bleef, tegendraads, zich inzetten voor teruggave
van de Duitse kolonies aan de oorspronkelijke bevolking.
Daarom zou Goebbels in 1938 Von Lettow-Vorbeck tijdelijk verbieden om nog
langer in het openbaar te spreken. Von Lettow-Vorbeck werd gezien als een
“Reaktionair”, die tekeer ging tegen de staat en tegen de partij. Von
Lettow-Vorbeck ‘s achting voor de Askari’s paste uiteraard niet binnen de
rassentheorieën van de Nazi’s. Toen Von Lettow-Vorbeck in hetzelfde jaar weer
wel mocht spreken, beperkte hij zich nog uitsluitend tot oorlogsherinneringen
en koloniale kwesties. In 1938 benoemde Hitler Von Lettow-Vorbeck toch tot
Generaal voor bijzondere aangelegenheden, welke functie Von Lettow-Vorbeck wel
accepteerde.
In 1940 en 1941 sneuvelden twee zoons van Von Lettow-Vorbeck, Rudiger (5 juni
1940) en Arnd (19 oktober 1941). Rond 1943, wanneer de Nazi’s het “koloniaal
revisionisme” van Von Lettow-0Vorbeck definitief afwijzen ten gunste van de
verovering van de “Lebensraum Ost”-gedachte, was Von Lettow-Vorbeck’s
populariteit voor de Nazi’s als propagandawerktuig volstrekt oninteressant
geworden.
Von Lettow-Vorbeck 1945-1964
Na de oorlog trok Von Lettow-Vorbeck zich op 75-jarige leeftijd terug.
Kennelijk nogal berooid, verhuurde hij zich zelf onder andere als tuinman. In
opdracht van een geïllustreerd tijdschrift kon Von Lettow-Vorbeck in 1953 de
plaatsen van zijn veldtocht af reizen. Tijdens die reis erkende Von
Lettow-Vorbeck, dat zijn oude (voor-)oordelen en opvattingen, nu niet meer
geldig waren. Hij zou gezegd hebben: “De reizen hebben mij de ogen geopend, …
hoe snel ook uit de eenvoudige zwarte een mens met een belangrijke cultuur kan
groeien, die zelf beschikt over zijn lot en vrij wil zijn van bevoogding.”
Drie jaar later, in 1956 werd Von Lettow-Vorbeck benoemd tot ereburger van zijn
geboorteplaats, Saarlouis. In 1957 verschenen zijn mémoires met de titel: “Mein
Leben”. Omdat de Bondsregering geen pensioen uitkeerde aan Von Lettow-Vorbeck,
hield zijn tegenstander uit de Eerste Wereldoorlog, de Zuid Afrikaanse
generaal, Jan Christiaan Smuts, een inzameling onder zijn officieren om Von
Lettow-Vorbeck financieel te ondersteunen.
Bij de begrafenis van Von Lettow-Vorbeck in 1964 in Hamburg waren, op
uitnodiging van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, nog enige overlevende
Askari’s aanwezig om hun generaal nog een maal de laatste eer te bewijzen.
Verder vormden enige officieren van de Bundeswehr een erewacht, en hield de
toenmalige Minister van Defensie, Kai-Uwe von Hassel, een grafrede met als
kernboodschap, dat de overledene in het veld werkelijk altijd onverslaanbaar is
gebleven.
Paul von Lettow-Vorbeck ligt begraven op het kerkhof van de Vicelinkerk in
Pronstorf, Kreis Segeberg, in Schleswig-Holstein. Beelden (1 min. 4sec.) van de begrafenis:
Pierre
(*) “Stahlhelm”, bond voor frontsoldaten, een paramilitaire vereniging,
opgericht in december 1918, door Franz Seldte. Zie ook dit Duitstalige
lemma
van Wikipedia.
Bronnen: o.a. boeken van Arthur Banks, Wilmott en Strachan, en de
websites “De onbekende oorlog in Duits Oost-Afrika 1914-1918” van Menno
Wielinga
,
"Deutsche
Schutsgebiete"
, en de
familiesite
van Von Lettow-Vorbeck. Voor de periode na WO1 vooral
dit
Duitstalige lemma van Wikipedia.










