Capitaine Joost van Vollenhoven
- by Pierre Grande Guerre
- •
- 28 Apr, 2019
- •
DUTCH Page - Artikel d.d. 7 november 2006

Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar hoe sommige Nederlanders betrokken zijn geraakt in de Eerste Wereldoorlog. Overigens niet uit chauvinisme, maar uit nieuwsgierigheid naar de motivatie van deze “neutrale” landgenoten. Zo heb ik getracht een en ander uit te pluizen over Capitaine Joost van Vollenhoven. Ik kwam in aanraking met van Vollenhoven in 2005 op een foto op zo’n mooi Frans info-bord nabij La Royere langs de Chemin des Dames. Er stond een intrigerende Franse zinsnede bij, even uit mijn hoofd en vertaald: “…nam uit protest tegen ronselpraktijken voor kanonnenvlees in Afrika ontslag uit zijn functies, en keerde terug naar het front bij het Regiment Infanterie Coloniale du Maroc.”
Geïntrigeerd door deze tekst ben ik thuis gaan googlen. Zo heb ik een en ander gevonden in de Franse taal. Omdat niet iedereen deze taal beheerst, en omdat de oorspronkelijke teksten wat erg taaie, lange, bombastische zinnen bevatten, heb ik een en ander vertaald, bewerkt en bijeengeveegd.
Door de Fransen wordt van Vollenhoven als een echte held beschouwd. Niet zo vreemd: van Vollenhoven voelde zich, als echte patriot, voor alles Fransman en nauwelijks nog Nederlander.
Nederlander of niet; het lijkt mij een verhaal met boeiende aspecten, dat misschien ook interessant kan zijn voor anderen.
Joost van Vollenhoven (1877-1918)

Nadat hij op 4 februari 1899 zijn naturalisatie tot Frans Staatsburger had verkregen, werd hij toegelaten tot dezelfde Ecole Coloniale ( letterlijk: Koloniale School), waar hij als de beste van zijn jaar zijn diploma haalt als “meester in de rechten”.
Na zijn dienstplicht bij het 1e regiment van de Zouaven vervuld te hebben, verlaat hij als reserve sergeant het leger in 1902. Gedurende de eerste 8 jaren van zijn loopbaan vervult hij verscheidene, belangrijke politieke functies, regeringsopdrachten, diplomatieke missies, later naar het Ministerie voor de Koloniën, via nog meer afdelingen, naar het niveau van Parijs.
Als buitengewoon briljant functionaris ontving hij in 1912 de burgerlijke versie van het Legion d ‘ Honneur. Op zijn vijfendertigste werd hij benoemd tot Gouverneur van de Koloniën en tot Secretaris Generaal voor de Indo Chinese Federatie.
Van Vollenhoven was van mening dat hij als geïmmigreerde, en genaturaliseerde Fransman, bijzonder verplichtingen had ten aanzien van zijn land. Zijn biografen melden over dit onderwerp een van zijn uitlatingen:
“Frankrijk heeft mij gemaakt tot wat ik ben. In de uren , waarin wij nu leven, moet ik meer doen dan de anderen; ik zal niet rusten, zolang ik niet alles zal hebben gedaan. “
Zijn briefwisseling, verhalen van zijn kameraden, alle inhoud is doordrenkt van de vurige uitingen van Frans patriottisme. Getuigend van een persoonlijke betrokkenheid verkiest hij er opzettelijk voor tot twee keer in actieve dienst te gaan om nederig zijn militaire plicht te vervullen, terwijl hij toch zonder twijfel zijn land had kunnen blijven dienen op verscheidene vooraanstaande posten.
Naar aanleiding van de Oorlogsverklaring van augustus 1914, werd van Vollenhoven, door het vertrek van Albert Sarraut naar de post van Minister van Financiën te Parijs, Gouverneur Generaal ad Interim over Indo China, het huidige Vietnam, en degene die te Hanoi moest beslissen welke maatregelen er genomen moesten worden voor de staat van oorlog.
De eerste keer naar het front

Kolonel Messimy, met wie hij bevriend was, komt hem midden april 1916 opzoeken in zijn hospitaalbed om hem te benoemen tot Chef van de Generale Staf van de 6e Brigade Jagers te Voet (6e Brigade de Chasseurs au Pied). Hoewel nog nauwelijks genezen, aanvaardt hij deze functie. Gedurende meer dan een jaar, tot aan midden mei 1917, zorgt hij voor de nauwkeurige voorbereiding van alle operaties waarbij zijn eenheid is ingezet; in de Elzas, in de Somme, en in de Champagne. Omdat hij ook uitvoering geeft ter plaatse aan deze plannen, wordt hij opnieuw gewond op 12 september 1916. Hij ontvangt een tweede onderscheiding op 2 januari 1917. Van Vollenhoven vindt echter steeds minder enthousiasme in zijn werk in de Generale Staf en hij betreurt zijn vertrek bij het RICM, waarvan hij nog altijd het embleem met het Marine Anker draagt.
Gouverneur Generaal van Frans Westelijk Afrika

Acht maanden later raakt hij in conflict met de regering over de benoeming van een parlementariër, Blaise Diagne , tot Hoge Commissaris in Afrika met volmachten voor het rekruteren van Afrikaanse soldaten. Van Vollenhoven weigert principieel zijn taken over te dragen aan Blaise Diagne. Van Vollenhoven rapporteert al op 25 september 1917 zijn bezorgdheid over de intensivering van de rekrutering van Afrikaanse soldaten.
Ronselpraktijken in Senegal en Soedan
Het Mobilisatie Decreet van 9 oktober 1915, stond toe om 51.000 inheemse mannen op te roepen voor dienstplicht in Senegal en Soedan. De stamhoofden, die al verplicht zijn om het merendeel aan mankracht te leveren voor de gedwongen arbeid, moeten nu mannen leveren voor de oorlog in Europa, terwijl zij weten, dat ze niet zullen terugkeren. Eind 1915 breken er talloze onlusten en opstanden uit in verscheidene streken in Soedan en Senegal. Het leger omsingelt de dorpen, neemt alle volwassenen gevangen, en voert hen vastgebonden weg. Veel mensen raken opzettelijk gewond, of ze verbergen zich. In de omgeving van Dedougou grijpen 130.000 man naar de wapens. Kolonel Molard verplettert de opstand met mitrailleurs en kanonnen. De opstand tegen deze ronselpraktijken, lichtingen, wint aan kracht in Dahomey, waar nog 2 stammen in opstand komen. Kolonel Mourin vermorzelt ze.
Van Vollenhoven's verzet tegen de ronselpraktijken
Van Vollenhoven, in 1917 dus benoemd tot Gouverneur Generaal van de Westelijk Frans Afrika, verzet zich wanhopig tegen de gevestigde macht om zijn bijdragen aan deze aanvoer van “kanonnenvlees” te kunnen ontlopen en hij protesteert tegen de slordige inzet van de koloniale troepen bij het Nivelles-offensief langs de Chemin des Dames.
“Dit Afrikaanse rijk”, zegt van Vollenhoven, “dat arm aan mensen is, is rijk aan producten. Laat die ellendige bevolking zich ( juist) inzetten voor de bevoorrading tijdens en na de oorlog.”
Maar de Senegalese afgevaardigde, Blaise Diagne, vrijmetselaar en naar het schijnt erg ambitieus, ontkent stellig in de Assemblee het bloedbad onder zijn landgenoten bij de Chemin de Dames. Diagne wordt toch door Clemenceau benoemd tot Hoge Commissaris van de Republiek voor Frans Westelijk Afrika. Hij maakt van februari tot augustus 1918 een tournee van Dakar tot Bamako om zijn landgenoten te overtuigen om ten strijde te trekken in Frankrijk. Hij belooft daarbij het automatisch Frans Staatburgerschap, en alle mogelijke militaire onderscheidingen en medailles tot aan het Croix de Guerre.
Van Vollenhoven weigert alle voorstellen van Clemenceau om hem tegemoet te komen. Van Vollenhoven neemt ontslag van zijn post op 17 januari 1918. Hij vraagt als privilege om zich weer te mogen voegen bij het RICM aan het front.
De tweede keer aan het front

Op 18 juli 1918 om 4.35 uur in de ochtend begint het 10e Leger van Général Mangin, waarvan het RICM deel uitmaakt, het verrassingsoffensief van de Tweede Slag om de Marne vanuit het Woud van Foretz nabij Villers-Cotterets tegen de westflank van de kleine Duitse saillant van Chateau Thierry. Dit offensief wordt gestopt door een tegenaanval voor het dorp Parcy-Tigny op 19 juli. Kapitein van Vollenhoven dringt zich naar voren, en “observeert , rechtop, zonder helm, te midden van het rijpe koren de vijand”. Hij wordt dan door een kogel geraakt onder in de zijn schedel. Hij vindt nog de kracht om zich op te richten en zichzelf wankelend naar de eerste Hulp Post te leiden. Hij overlijdt op 41-jarige leeftijd in de ochtend van 20 juli tijdens zijn transport naar het veldhospitaal van zijn divisie.

Pierre

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion
Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.
In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.
Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.
After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.


During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.


